Ontdek het ambacht: wilgen vlechten
Vroeger hadden Nederlandse dorpen hun eigen, door beroepsvlechters gemaakte manden. Met hun traditionele technieken voor het wilgen vlechten maakt Piet-Hein Spieringhs tegenwoordig klassieke wilgenschuttingen én moderne landschapsobjecten. ‘Een reuzennest op tien meter hoogte is een fantastische uitkijkpost.’
Makers Piet-Hein Spieringhs (vlechterij.nl)
Werkplaats Een oude koeienstal op landgoed Vollenhoven in De Bilt, plus twee hectare ‘grienden’: velden waarop eigen wilgen groeien
Techniek Vlechtwerk van wilgentenen
Favoriete gereedschap ‘Mijn handen. Ik heb inmiddels zoveel eelt dat handschoenen overbodig zijn’
Oorsprong van het wilgen vlechten
Had een gevlochten mand vroeger een witbruin blokpatroon, dan was het duidelijk: die mand kwam uit Egmond. De manden konden op de rug gedragen worden en kwamen in drie maten. De grootste exemplaren werden gebruikt door vissers, bijvoorbeeld voor garnalen. De kleintjes waren voor kinderen, zodat zij er hun in de duinen geplukte bramen in konden vervoeren. En de tussenmaat was voor de vrouwen die deze waren vervolgens verkochten op de markt. ‘Ooit bestond in Nederland een hele schare aan verschillende manden, met verschillende randen, handvaten en vormen’, vertelt Piet-Hein Spieringhs, die een boek over wilgen vlechten, Van wilg tot mand, schreef.
Meer dan wilgentenen en mijn handen heb ik niet nodig. Dat is toch prachtig?
Leerhonger
Zijn eerste kennismaking met wilgen vlechten was in Frankrijk, waar Piet-Hein begin jaren negentig een Ik Vertrek-achtig bestaan leidde. ‘Ik was jarenlang bedrijfsleider geweest van een glasgroentebedrijf met vijftien man personeel. In kassen kweekten we tropische gewassen zoals Surinaamse komkommers en Chinese koolsoorten. Dat sloot aan bij mijn opleiding Tuinbouw, maar het had me nooit echt gegrepen. Tijdens een vakantie in Frankrijk belandde ik op een geitenboerderij die door de eigenaren werd omgebouwd tot groepsaccommodatie. De sfeer sprak me aan, dus ik bleef hangen en werkte mee. Op een dag kwam er een groep mandenvlechters logeren. Ik werd geraakt door de eenvoud van de wilgenstaken waarmee ze werkten, en door de transitie die dat materiaal in hun handen onderging. Dus vroeg ik of ze mij hun ambacht wilden leren. Na drie dagen droeg ik zes pleisters vanwege de blaren, maar was er ook een lichtje gaan branden. Dít wilde ik gaan doen.’
Binnen drie dagen had ik zes pleisters vanwege de blaren. Maar ik wist: dít wil ik gaan doen
Puur natuur
In lagelonenlanden zoals Polen, Bulgarije en Roemenië is het ambacht van mandenmaker volgens Piet-Hein springlevend, maar elders verdwijnt het snel. ‘Ik had algauw door dat ik niet tegen de Chinese handjes op kon vlechten’, vertelt hij. ‘Zelfs in Portugal en Spanje, waar je nog mandenwinkels ziet, komt het gros van de producten uit China.’ Dus leerde Piet-Hein ook schuttingen vlechten, waarin alle vlechttechnieken samenkomen. ‘Vroeger vlochten boeren zelf erfafscheidingen van wilgentenen’, legt hij uit. ‘Die zogeheten tunen zijn milieuvriendelijk en duurzaam, en passen daardoor ook perfect in onze tijd. Bouwmarktschuttingen zijn vaak geïmpregneerd met sulfaat en moeten uiteindelijk worden ingeleverd bij het chemisch afval. Tunen blijven tot tien jaar goed en passen naadloos in de natuur.
Uitkijkpost
Het landgoed ligt in een natuurgebied en wordt omringd door weilanden. Een oude koeienstal fungeert als opslagplaats voor de palen van Frans kastanjehout die Piet-Hein importeert. Verder ligt hier snoei- en vlechtgereedschap, staat er een heftruck en zijn er steigers. ‘Soms moet ik de hoogte in’, verklaart Piet-Hein. ‘Zo heb ik ooit een reuzennest gevlochten op tien meter hoogte, waar zes mensen in kunnen vergaderen. Dat is een fantastische uitkijkpost. Ik wil unieke dingen maken en werk daarom steeds vaker met kunstenaars en landschapsarchitecten. Het is een uitdaging om eeuwenoude technieken te combineren met moderne ontwerpen.’ Voor de deur staat een waterbak met wilgentenen erin waarvan Piet-Hein manden gaat maken. ‘Eerst laat ik ze een halfjaar drogen, dan is de krimp voorbij. Als wilgentenen daarna veertien dagen hebben geweekt, kun je er een mand mee vlechten. Na opdroging is hij extra stevig.’
Lees hier verder over meer bijzondere ambachten.
Bron: vtwonen tuin special 2 2020 | fotografie Ernie Enkelaar | tekst Eveline Stoel