Eeuwenoude traditie
De kerstboom heeft er een hele geschiedenis op zitten. In de dertiende eeuw werd in een Frankische tekst al geschreven over een groene boom met kaarsen. Maar de traditie van de verlichte boom is nog veel ouder. De boom stond volgens die oude tekst centraal in wintervieringen. In de late middeleeuwen zetten Fransen een boom in huis, versierd met kaarsen, goud gekleurd papier, koekjes en suikergoed. Vervolgens duurde het nog tot halverwege de negentiende eeuw voordat dit naar andere West-Europese landen overwaaide.
LEES OOK
Takkenwerk: dit zijn de voor- en nadelen van een echte kerstboom
Met dank aan prins Albert
Het is allemaal te danken aan prins Albert, de man van koningin Victoria van Engeland. In 1841 zette hij een spar op volgens de Duitse traditie. In Duitsland brachten mensen namelijk dennentakken naar binnen tijdens de winterzonnewende, omdat die hen deden denken aan het voorjaar. Stadbewoners versierden ook dennenbomen met kaarsen en slingers om met het licht de duivel te verdrijven. De kerstboom werd in de 16e eeuw omarmd door de protestantse aanhangers van Luther, als alternatief voor de katholieke kerststal. Prins Albert deelde zijn idee van de sparrenboom met zijn vrouw, en al snel volgden de adel en later ook de gewone mensen. Zo ontstond een nieuwe kersttraditie die we nog steeds volgen.
Weetje
Met name de Rooms-Katholieke Kerk was lange tijd niet zo'n fan van de kerstboom. De spar had namelijk niks te maken met het kerstfeest zelf. Tegenwoordig staat de boom voor veel mensen symbool voor gezelligheid.