tuinierenTuinverlichting

Tuinverlichting aanleggen

beeld vtwonen
Leestijd 3 minuten
Lees verder onder de advertentie

Er bestaan drie soorten buitenverlichting, namelijk: laagspanningsverlichting (12 volt), netspanningsverlichting (230 volt) en zonne-energieverlichting. Laagspannings tuinverlichting aanleggen kun je gemakkelijk zelf. Netspannings tuinverlichting aanleggen is moeilijker en kun je beter laten installeren door een ervaren monteur. Solar tuinverlichting hoef je niet aan te leggen, want dit werkt direct en hoef je alleen maar in je tuin te plaatsen.

12 volt tuinverlichting

Veel gebruikt is laagspanning (12v) tuinverlichting. Dit is erg veilig en je kunt het gemakkelijk zelf aansluiten. Het enige dat je naast de lampen nodig hebt, is een stopcontact, een transformator en een prikkabel. Daarnaast kun je nog een kabelsplitser of verlenger gebruiken. De transformator sluit je aan op het lichtnet met een stekker. Vanuit de transformator, die 230 volt omzet in 12 volt, loopt de prikkabel waarop je de armaturen aansluit

Je hoeft je geen zorgen te maken dat kinderen of gravende dieren in contact komen met de bekabeling, omdat twaalf volt zwakstroom ongevaarlijk is. Je hoeft de bedrading dus ook niet diep in te graven. Dat maakt het installeren een stuk makkelijker en je kunt de lampen daardoor ook sneller verplaatsen.

Lees verder onder de advertentie
  • Veilig

  • Makkelijk te installeren

  • Makkelijk te verplaatsen

  • Transformator nodig

  • Zeer energiezuinig (vooral met LED verlichting)

Tuinverlichting aanleggen

Laagspanning tuinverlichting kun je gemakkelijk zelf aanleggen. In de video zie je hoe je dat doet. Houd altijd voldoende speling op de kabel, zodat je ze netjes kunt wegwerken.

Lees verder onder de advertentie

1. Plan maken

Maak altijd eerst een lichtplan voor je begint met aanleggen. Meer tips over waar je op moet letten met tuinverlichting aanleggen vind je bij lichtbalans.

Maak vervolgens een kabelplan. Dat wil zeggen dat je de kabels tekent in het tuinontwerp. Je leidt de kabel langs de armaturen in je lichtplan. Kijk waar eventuele aftakkingen nodig zijn. Houd hierbij rekening met de voorgeschreven maximale kabellengtes.

2. Voorbereiden

Bereken hoeveel meter kabel je nodig hebt. Zorg dat je lampen, voldoende kabels en een transformator hebt en eventueel kabelverbinders en verlengkabels.

Lees verder onder de advertentie

3. Transformator aansluiten

Tel het vermogen van het totaal aantal lampen dat je aan wilt sluiten bij elkaar op en bepaal wat voor transformator je nodig hebt. Let op dat het gezamenlijke vermogen (watt) van de lampjes niet hoger is dan die van de transformator. Voor een optimale lichtopbrengst belast je de transformator met minimaal 30% en maximaal 90% van de totale capaciteit. Bevestig de transformator op een muur, wand of paal. Plaats deze niet vlakbij een sproei installatie of liggend in een border. Sluit nu de hoofdkabel aan op de transformator.

4. Kabel leggen

Sluit de kabel aan op de transformator en rol deze de tuin in langs de plaatsen waar de verlichting moet komen. Maak hierbij eventueel aftakkingen met kabelverbinders of kabelverlenger.

5. Testen

Zet de transformator aan. Test bovengronds eerst of alles werkt door een testarmatuur aan te sluiten. Verwerk de kabel vervolgens onder de tegels of bedek hem in de border met een laagje aarde. Stel de transformator in wanneer deze bijvoorbeeld een timer heeft. Sluit desgewenst een bewegingssensor aan.

Lees verder onder de advertentie

6. Lampen aansluiten

Sluit nu de gewenste armaturen aan op de kabel. Hou ook hier voldoende speling op de kabel in verband met verplaatsen of repareren van eventuele defecten.

Voor extra uitleg kun je de website van in-lite raadplegen.

Dit artikel is tot stand gekomen in samenwerking met in-lite design bv.

Lees verder onder de advertentie