Bomen en struiken
Pruikenboom (Cotinus coggygria)
De pruikenboom is op twee manieren aantrekkelijk in het najaar: de bloeiwijze en de vlammende oranje herfstkleur. De bloemen zelf zijn niet zo opvallend, des te meer de rode bloemsteeltjes die na de bloei overblijven en de boom bedekken met een soort pruik. Door de boom in het voorjaar te snoeien, houd je hem mooi compact én maakt hij steeds meer mooi getinte bladeren. Er wordt nog wel eens gezegd dat de pruikenboom niet goed tegen vorst kan, maar deze subsoorten wel: Ancot, Grace, Purpureus en Royal Purple. De pruikenboom houdt van zon en staat zo'n 6-7 maanden in bloei. Hij kan tot wel 3 meter hoog worden.
Witte lijsterbes (Sorbus koehneana)
De meeste tuiniers kennen de lijsterbes (Sorbus) als een (straat)boom die na de bloei met grote, witte bloemschermen getooid is met oranjerode bessen. Een uitzondering daarop is de Sorbus Koehneana. Die bloeit ook met witte schermen maar vormt daarna decoratieve trossen witte bessen; daarom wordt hij ook wel witte lijsterbes genoemd. Mooi in combinatie met het grijsgroene, geveerde blad.
Deze kleine boom of grote struik staat graag in een voedselrijke, vochthoudende tot vochtige bodem; wat de zuurgraad betreft is hij erg tolerant: van pH 5.5 tot 8. Laat rond de boom flink wat ruimte want hij wortelt oppervlakkig en neemt aardig wat vocht en voeding op waardoor vaste planten het moeilijk krijgen. Je zet de witte lijsterbes het beste in de zon/halfschaduw. Liefst geen middagzon. Deze boom staat zo'n 5-6 maanden in bloei en wordt tot wel 3 meter hoog.
Dwergmispel (Cotoneaster dielsianus)
De dwergmispel (Cotoneaster) is vrij bekend als beplanting van gemeenteperkjes. In de tuin verdient de Cotoneaster dielsianus met zijn sierlijk gebogen takken ook een plaatsje wat ons betreft. In juni bloeit deze met een overdaad aan witte bloemetjes; in het najaar zijn de takken bedekt met rode, glanzende bessen en de kleine blaadjes kleuren mee. Een voordeel: de struik hoeft eigenlijk niet gesnoeid te worden. Haal alleen oude of omhoog groeiende takken weg. Nog een voordeel: winterhard tot -25 °C! De beste standplaats is in de zon/halfschaduw. De dwergmispel staat zo'n 6 maanden in bloei en tot 2 meter hoog worden. Tip: ook als bodembedekker te gebruiken.
Amberboom (Liquidambar styraciflua)
Jammer genoeg wordt de amberboom te groot voor een 'gemiddelde' tuin, maar je komt al snel in de verleiding om deze langzame groeier toch een plekje te geven: het handvormige blad, dat wel 20 cm groot kan worden, kleurt in de herfst als een toverbal. Aan één boom kunnen de bladeren van geel naar dieppaars en alle kleurschakeringen daar tussen kleuren, onwijs mooi.
Soms vormt de amberboom een dubbele harttak; verwijder er één zo snel mogelijk, anders raakt de boom op latere leeftijd misvormd. Doe dat in rusttijd (einde herfst-begin voorjaar). De amberboom kun je het beste in de zon zetten. Deze zal zo'n 5 maanden in bloei staan en kan wel 6 meter hoog worden.
Vaste najaarsbloeiers
Japanse anemoon (Anemone 'Königin Charlotte')
Vanaf de nazomer verschijnen de grote stevige stengels van de Japanse anemoon (Anemone x hybrida) met daaraan bloemen in een los scherm. De knoppen alleen al zijn de moeite waard: ze hebben een viltig jasje. Mooi groot halfgevuld zijn de bloemen van 'Königin Charlotte'. Bijzonder is ook dat deze anemoon aardig wat schaduw kan verdragen. Niet voor niets heeft de Engelse Royal Horticultural Society haar het zogenaamde AGM-stempel (Award of Garden Merit) toegekend; die onderscheiding krijgen alleen de sterkste en uiterst betrouwbare planten. De standplaats is in de zon/halfschaduw. De Japanse anemoon kan 8 tot 10 maanden bloeien en kan een hoogte bereiken van 75-130 cm.
LEES OOK
Deze groenten groeien in het najaar
Paddenlelie (Tricyrtis)
De bloemen van de paddenlelie (Tricyrtis) zijn bijzonder: ze lijken op die van een orchidee, daarom dat deze plant ook wel armelui's orchidee wordt genoemd. Er zijn drie soorten: de Tricyrtis latifolia die in het late voorjaar bloeit en de Tricyrtis formosana en hirta die juist in het late najaar bloeien. Dit is de Tricyrtis hirta 'Tojen'.
Oorspronkelijk komen ze alle drie uit de vochtige bossen van Oost-Azië; dat is de reden dat deze bosplanten het in (half)schaduw en vochtige grond goed doen. De wortelstokken liggen dicht aan de oppervlakte en de planten houden daarom niet van direct zonlicht op de grond of van harken en schoffelen. Ze komen het best uit in een groepje, maar laat 15 à 20 cm ruimte tussen de planten want die lopen uit via hun wortelstokken. De paddenlelie kan het beste in de halfschaduw staan. Deze zal zo'n 9 tot 10 maanden in bloei staan en kan 75-100 cm hoog worden.
IJzerkruid (Veronia agnustifolia)
De bloemen van ijzerkruid lijken op die van asters, maar ondanks dat zijn ze geen familie van elkaar. De vele pluizige bloemhoofdjes in de schermen zijn purperpaars. Echt planten die door hun hoogte en robuustheid de ruggengraat van de border kunnen zijn, maar door hun luchtigheid niet overheersen. En ondanks hun hoogte, vallen ze niet zo gauw om; dat geldt vooral voor de wat fijner bladige, zoals de Vernonia angustifolia. Nog een prettig voordeel: ze verdragen redelijk wat droogte en kunnen jaren op dezelfde plek blijven staan. Ijzerkruid kan goed tegen de zon en staat zo'n 9-10 maanden in bloei. Deze kan een hoogte bereiken van 160 cm.
Salvia uliginosa
In de immens grote en zeer uiteenlopende Salvia-familie (want: 800 soorten!) komen planten voor van 20 tot 200 cm hoog en van wit tot paars tot blauw bloeiend. De hoogste is de helder azuurblauwe Salvia uliginosa. Deze komt oorspronkelijk uit Argentinië en groeit daar op vochtige plekken en zelfs in moerassen. Hier verdraagt de plant ook drogere grond waardoor hij meer vorst kan verdragen. Dek de plant in de winter uit voorzorg toch maar even af met een lekker dikke bladerdeken. Tenslotte nog een reden om een Salvia in de tuin te zetten: bijen zijn er dol op. De standplaats van de Salvia uliginosa is in de zon. Deze staat zo'n 8-10 maanden in de bloei en kan 200 cm hoog worden.
LEES OOK
Deze bloemen geven de tuin een kleurboost in de herst
Siergrassen
Vedergras (Stipa tenuissima)
Volgens veel liefhebbers is het vedergras Stipa tenuissima één van de mooiste siergrassen. Heel begrijpelijk, de fijnbladige polletjes maken aantrekkelijke 'fonteintjes' met daarboven sierlijke pluimen. Daarin zitten lange kafnaalden die 'veren' worden genoemd. Dit siergras sterft in de winter af wat betekent dat je de planten in het geheel kunt snoeien. Je kunt dit het beste doen in de laatste weken van de herfst of aan het begin van de winter. Dan moet je ook de pollen bij strenge vorst afdekken met bladeren. Je kunt het blad ook laten liggen; knip de pol(len) dan in maart (na de vorst) af. Doe het wel op tijd, als ze alweer gaan uitlopen terwijl het oude loof nog aanwezig is, is dat een lastig klusje. De standplaats is in de zon/halfschaduw. Deze kan zo'n 7-8 maanden in de bloei staan en is ook erg geschikt voor in een pot. Deze kan 25-50 cm hoog worden.
Lampenpoetsergras Pennisetum setaceum 'Rubrum'
Je hoeft niet veel fantasie te hebben om te zien waar de Pennisetum zijn Nederlandse naam lampenpoetser aan te danken heeft: de decoratieve pluimaartjes zijn net ouderwetse lampenpoetsers of flessenborstels.
Lampenpoetsergras komt van nature voor in tropische, subtropische en gematigde streken en bestaat uit meer dan tachtig soorten. Een van de mooiste in de familie is de Pennisetum setaceum 'Rubrum': daarvan zijn zowel de grassprieten als de bloeihalmen purperpaars van kleur. Lampenpoetsers zijn niet helemaal winterhard (tot -7 °C) en kunnen daarom het best op een zonnige, beschutte plek staan, met in de herfst een mulchlaag. Het gras kan als eenling (solitair) worden gebruikt, maar komt mooier tot zijn recht in een grote groep. Knip het blad pas na de winter (maart) tot op 10 cm boven de grond af. Daarmee voorkom je dat je de hele winter tegen miezerige stompjes aankijkt. Geef deze plant bij langdurige droogte extra water, anders kleuren de bladeren al erg vroeg bruin. De standplaats is in de zon. Deze kan zo'n 8-10 maanden in de bloei staan en wordt 75-100 cm hoog.
Diamantgras (Calamagrostis brachytricha)
Bij het siergras Calamagrostis heb je voor de tuin twee belangrijke soorten: struisriet (Calamagrostis acutiflora) en diamantgras (Calamagrostis brachytricha). Diamantgras ontspruit in de nazomer lange, luchtige pluimen waar bij vochtig weer goed doet. De waterdruppels blijven in de pluimen zitten en dat is schitterend. Die beginnen geel-groen van kleur, maar verkleuren naar zilver-wit en later in het seizoen komt er een purper waas overheen. De stevige pollen zijn het hele jaar aantrekkelijk, ook in de winter omdat de bloempluimen mooi open blijven staan. De plant is niet veeleisend, eigenlijk is elke tuingrond goed als die maar niet te vochtig wordt. Houd er bij het planten rekening mee dat de pol behoorlijk kan uitdijen: reken op één plant op een vierkante meter. Dit siergras kun je het beste in de halfschaduw neerzetten. Het bloeit zo'n 8-10 maanden en kan 100-150 cm hoog worden. Daarbij woekert het niet.
Prachtriet Miscanthus sinensis 'Kaskade'
De soorten en talloze kweekvormen van het prachtriet (Miscanthus) zijn belangrijk onder de siergrassen. Deze variëren in hoogte, bloeikleur, bloeivorm, bladkleur en bladvorm. Wat ze wel allemaal gemeen hebben is dat imposant zijn: er bestaan soorten van 100 tot meer dan 350 centimeter hoog. Ze groeien op iedere grondsoort als die maar in de zon ligt. Miscanthus sinensis komt oorspronkelijk uit China en Japan. De 'Kaskade', heeft overhangende stengels en lange zilveren pluimen die roze beginnen. Later verbloeien ze naar strowit. Kort voor het uitlopen van de nieuwe scheuten – meestal eind maart – kun je ze tot 10 centimeter boven de grond afknippen. Het prachtriet kun je het beste in de zon neerzetten. Het zal zo'n 9-11 maanden bloeien en kan 200 cm hoog worden.
LEES OOK
Nog meer herfst-artikelen in ons 'dossier Herfst'
Handig tuingereedschap…
Bron: Beeld: Unsplash