Douchen of in bad gaan? Dít is het best voor het milieu en de portemonnee
Douchen of in bad gaan: vaak is je keuze gebaseerd op de tijd die je hebt. Onder de douche spring je even snel voordat je naar je werk gaat. In bad kom je uitgebreid tot rust met je favoriete boek. Maar wist je dat er tussen de twee ook een verschil zit in zuinigheid en milieuvriendelijkheid? We zochten uit hoe groot die verschillen zijn en hoe je zowel op douchen als in bad gaan kunt besparen.
Grootverbruikers
Douchen en baden zijn – na het verwarmen van je huis – een van de grootste gasverbruikers. Het kan dus zeker geen kwaad om hier bewuster mee om te gaan. Energie kost namelijk een flinke duit uit de portemonnee. En daarbij is gas slecht voor het milieu. Maar douchen of in bad gaan is nu eenmaal essentieel, dus hoe kun je daar op besparen?
Douche vs bad
Om maar meteen to the point te komen: over het algemeen is douchen de meest milieuvriendelijke en zuinige optie. Dat zit zo:
- Een gemiddelde douchebeurt verbruikt ongeveer 65 liter water, terwijl een bad al snel 120 liter water verbruikt.
- Het verwarmen van het water kost voor een bad meer energie dan voor een douche. Als je bijvoorbeeld 5 minuten onder de douche staat, kost dat ongeveer 50 cent. In bad gaan kost drie keer zoveel.
Maar lees vooral verder om te begrijpen waarom in andere gevallen een bad juist voordeliger kan uitpakken.
Hoeveel bespaar je?
Wil je energie besparen, dan is het dus verstandig om minder in bad te gaan. Als je al één keer vaker per week doucht dan in bad gaat, levert je dat jaarlijks al zo’n € 80 op met een hoge gasprijs. Op de lange termijn gaat het om zo’n € 30 euro. (Bron: Milieu Centraal)
Bespaartip: schaf een waterbesparende douchekop aan om extra veel energie te besparen in de badkamer. Zo’n douchekop verbruikt ongeveer 20 procent minder water en energie dan een standaard douchekop (en maar liefst 60 procent minder dan een regendouchekop).
30 minuten douchen of in bad gaan
Maar op deze besparing zit wel een bepaalde grens. Stel, je staat gerust 30 minuten onder de douche. Dan is het verschil met in bad gaan ineens niet meer zo groot. Een half uur douchen kost ongeveer € 3 in 2023 (waarbij water dat met gas is verwarmd iets hoger uitvalt). Een half uur in bad gaan kost ongeveer 120 liter warm water. Uitgaande van het gemiddelde, reken je hier tussen de € 2 en € 2,50 voor af. Kortom: lang douchen kost meer geld. Wil je in de badkamer volledig tot rust kunnen komen? Dan kan een bad voor jou toch de zuinigere optie zijn.
Wanneer een bad wél handig is
Ook zijn er andere situaties waarin een bad wel erg handig is en zelfs geld kan besparen. Voor gezinnen met kinderen kan een bad bijvoorbeeld een geweldige optie zijn, vooral als je meerdere kinderen tegelijk wilt baden. Dit scheelt niet alleen tijd, maar ook geld als de kids normaal gesproken om de beurt onder de douche stappen. Vooral als je het bad niet helemaal vol laat lopen. Daarbij is badderen voor de kinderen een stuk leuker dan onder de douche gaan.
Bovendien kan in bad gaan je persoonlijke voorkeur hebben. Het is goed voor je mentale én fysieke gezondheid. Als je bijvoorbeeld last hebt van spierpijn, kan een bad je helpen ontspannen en de pijn verlichten. Vooral met een badrek en geurkaars kun je er zo een uur vertoeven.
Bespaartip: als je het bad isoleert, blijft het water zeker een uur aangenaam warm. Zo hoef je minder vaak warm water toe te voegen tijdens een ontspannen baddersessie.
Conclusie: douchen of in bad gaan?
Douchen is meestal de zuinigste en milieuvriendelijkste optie, al helemaal als je voor een waterbesparende douchekop kiest en niet lang doucht. Heb je een regendouche en/of een gezin met jonge kinderen? Dan bespaar je (in de meeste gevallen) juist energie door de kinderen allemaal tegelijk in bad te doen.