Bollen in de boomspiegel

beeld vtwonen Beeld Boomspiegel van Manon Wigny
Beeld Boomspiegel van Manon Wigny

Het is het rondje om de boomstam; een boomspiegel. Het wordt van oudsher vrij gehouden, zodat er een soort kraag van aarde ontstaat. Dat had en heeft een reden: het is lastig grasmaaien tot aan de stam. Om ervoor te zorgen dat de overgang gras-stam toch keurig bleef, liet je doorgaans het gras eerder stoppen en wiedde en schoffelde je die boomspiegel.

Lees verder onder de advertentie

Boomspiegel

Er is nóg een reden: onder de kruin van de boom wordt het gras dun, dunner, dunst, afhankelijk van de dichtheid van de kruin en de boomsoort. Het gras wordt er ‘lelijk’. Maar wat is lelijk? Voor mij hoeft het niet, zo’n keurig kaal rondje om de stam. Je kunt de boomspiegel beplanten met een bodembedekker, maar je hóeft je niet te ergeren aan dunner wordend gras (wat zo’n vaart niet loopt, trouwens); in het gazon krijgen mijn bomen een kraag van gras…

Mijn tuin is groot en ligt heel erg mooi. Ik was meteen verkocht toen ik de plek zag. Er was maar één minpunt: er stonden bijna geen bomen. Een oude, mooie sierappel en een grote gewone appelboom. Maar géén monumentale of op z’n minste gewoon grote, échte boom. Die heb ik dus geplant. (Ik kijk ze groot, want groot planten is duur en niet altijd succesvol.)

Een paardenkastanje, een paar berken (die groeien lekker snel), een wilde kers, een paar hoogstamfruitbomen, een paar meidoorns en een paar boomvormige krenten. (Krent of Amelanchier is eigenlijk een struik, maar wordt dus ook als boomvorm gekweekt. Een echte aanrader, want in alle seizoenen mooi, niet te groot en niet te dicht.) Die hoogstamfruitbomen, berk en paardenkastanje heb ik in het gazon geplant: gat graven, boom erin, aarde terugscheppen. Vooraf steek ik het gras af, in platte plaggen, zodat ik na afloop het gras gewoon weer terug kan ‘plakken’ om de stam. Niemand ziet er wat van, het gras groeit gewoon door tot aan de stam.

Lees verder onder de advertentie

Ik plantte bij sommige bomen een paar voorjaarsbollen in de boomspiegel, in het gras. En soms haal ik met een paar armbewegingen het hoge gras – op de plek waar de maaier niet kan komen, dus direct om de stam – grofweg weg. Als er teveel uitgebloeide halmen tegen de boom leunen bijvoorbeeld. Maar de rest van de tijd geniet ik van die graskragen, die hun eigen gang gaan, waarin wel eens een onkruid aanwaait, of een grassoort bloeit; mooi! Het scheelt ook nog eens tijd en gedoe, ideaal.