Soorten stoffen met grove en fijne wevingen
Er zijn talloze soorten wevingen in stoffen. Hieronder geven we een paar voorbeelden. Je hebt grove wevingen en fijne wevingen. Waar velours bijvoorbeeld een gladde stof is, is bouclé een grove stof. Bij een grove weving wordt er vaak dikker draad gebruikt en is ook de structuur van de weving duidelijker te zien. Hierdoor maakt de stof vaak een wat 'stoerdere' indruk. Fijnere stoffen hebben een zachter effect, omdat je het patroon van de weving vaak niet of nauwelijks ziet.
De platbinding of platweving
De meest voorkomende weving is de platbinding, ook wel platweving genoemd. Je ziet 'm vaak terug in katoen, zoals percal. Bij platbinding gaan de twee draden één keer onder en één keer over elkaar heen. Hierdoor ontstaat er een stevige stof die niet makkelijk uit vorm raakt of stuk gaat.
Platbinding wordt het vaakst gebruikt voor bedtextiel. Het zorgt voor een verstevigde katoen die zacht en glad aanvoelt. Meer over beddengoed-materialen lees je hier.
Keperbinding of twillbinding
Een andere veelvoorkomende weving is de keperbinding. Hierbij gaat de inslagdraad over één draad of meer draden heen en vervolgens onder één of meerdere door. Hierdoor ontstaan er diagonale lijnen in de stof. Er zijn diverse soorten keperbindingen: fijn, grof, denim en herringbone. Eén ding is zeker: de twillweving zorgt voor een heel sterke stof.
Satijn
Satijn wordt vaak aangezien voor zijde, maar niets is minder waar. Satijn zegt eigenlijk niet veel over het materiaal, maar alleen iets over de weving ervan. We snappen echter wel waar de verwarring vandaan komt, want satijn is – net als zijde – heerlijk zacht. De horizontale draad gaat vier keer onder de verticale draad voordat hij er weer overheen gaat. Ook de satijnweving zien we vaak terug bij dekbedovertrekken.
Jacquardweving
Jacquard staat voor stoffen met ingeweven dessins. Het zorgt voor prachtige, verfijnde patronen in bijvoorbeeld vloerkleden, plaids, handdoeken (zoals deze) en kussenslopen. Bij de jacquardweving staan de horizontale en verticale draden haaks op elkaar, net als bij de platweving. Het verschil zit hem in de hoeveelheid draden. Bij een jacquardweving wordt er met garengroepen gewerkt, waardoor er een duidelijker patroon te zien is in de stof.
Gemêleerde weving
Een favoriet onder de wevingen is de gemêleerde stof. Hierbij worden er garen in verschillende kleuren of zelfs van verschillende materialen door elkaar gebruikt. Hierdoor ontstaat er bijvoorbeeld een stroevere of juist zachtere structuur. Ook kleuren kunnen warmer of juist koeler worden.
Bouclé
Bouclé herken je aan de wollige, aaibare stof. Het Franse woord bouclé betekent letterlijk 'lus' en is een geweven stof met een oppervlakte van lusjes. Er worden oneffen garens gebruikt, waardoor het resultaat niet superstrak is. Dit wekt de indruk dat het met de hand wordt gemaakt, wat niet per se het geval is.
Fluweel
Je denkt misschien dat fluweel een soort stof is, maar net als bij satijn zegt het meer iets over de weving. Fluweel wordt namelijk van allerlei stoffen gemaakt: van katoen, zijde en linnen tot polyester. Bij fluweel worden de rechtopstaande lussen die tijdens de weving ontstaan, afgesneden. Het resultaat is een chic uitziende stof die superzacht aanvoelt.
Velours
Velours lijkt op fluweel, maar de weving is niet helemaal hetzelfde, waardoor het iets minder zacht is. Bij velours worden de poollussen van fluweel losgesneden, getrokken of geruwd. Je ziet het vaak terug in gordijnen en meubels.
LEES OOK:
Chic & comfortabel: bouclé is back in het interieur