Groene jungle
Een blauwe lamp en plakstrips (iehw!) zijn goede vliegen- en muggenvangers, maar laten we eerlijk zijn; erg charmant zijn beide oplossingen niet. Vleesetende planten daarentegen zijn met hun groene met rood/roze bekjes en klauwen wél heel mooi om te zien. Natuurlijk vangt een carnivore plant lang niet zoveel insecten als een blauwe lamp, hij teert namelijk vrij lang op zijn slachtoffers. Houd het dan ook niet bij eentje, maar hang je huis ermee vol. Zo creëer je meteen een groene jungle.
Ieder z'n truc
Insecten vangen, de hongerlappen doen het elk op hun eigen manier. Zo heeft de kleine zonnedauw (Drosera intermedia) – die op sommige plekken in Nederland nog in het wild voorkomt – tentakeltjes met een kleverige substantie waaraan vooral muggen blijven plakken. Om ze vervolgens langzaam te verteren. De gevaarlijk uitziende, stekelige bekjes van de Venus' vliegenval (Dionaea muscipula) daarentegen klappen dicht bij een aanraking. Inderdaad, óók wanneer je je vingers erin stopt. Misschien verleidelijk om eens te proberen maar doe het toch maar niet; de kans bestaat dat het bekje afsterft. De mooiste hangende vleeseter is toch wel de tropische bekerplant (Nepenthes x ventrata). Zodra insecten een duik nemen in de bekers gaan ze hun noodlot tegemoet.
Vleesetende planten verzorgen
Oké, het zijn geen planten voor beginnelingen. Toch kun je vleesetende planten best een tijdje houden als je je verdiept in hun roots. De meeste soorten zijn echte moerasplanten en houden van vochtige grond en veel licht. Veel zonlicht zorgt ook voor een mooie kleur. Om te voorkomen dat de grond uitdroogt, kun je de planten het beste van onderaf van een schaal laten drinken. Het is belangrijk dat je regenwater geeft of zacht water; in hard leidingwater zit teveel kalk. Verder is bijmesten niet nodig, ze vangen zelf meer dan voldoende voedsel. De bekerplant (Nepenthes) vormt als tropische plant een uitzondering op de rest en kan volle zon niet waarderen.
Bron foto's: www.mooiwatplantendoen.nl.