Je wilt natuurlijk meteen beginnen met tuinieren, maar test eerst wat voor grond je in de tuin hebt. Grond is heel belangrijk voor gezonde planten. Daar halen ze met hun wortels water en voedsel uit.
Grondtest
Neem wat grond in je hand. Kun je met de grond boetseren, dan heb je kleigrond. Voelt de grond heel droog aan en loopt de grond tussen je vingers weg, dan heb je zandgrond. Krijg je een tuintje in een tuin die al een tijdje bestaat, dan is de grond waarschijnlijk donker van kleur en een beetje vochtig. Je kunt de grond niet kneden, maar het loopt ook niet tussen je vingers weg. Je hebt geluk, met zulke grond kun je meteen beginnen.
Kleigrond
Het voordeel van kleigrond is dat er veel voedsel in zit voor de planten. Het nadeel is dat kleigrond zo lang nat blijft dat de plantenwortels geen zuurstof krijgen. Kleigrond warmt langzaam op in het voorjaar, zodat je later kunt planten en zaaien dan in gewone tuingrond en zandgrond. Oplossing; maak de grond los door de grond te spitten en er meteen zand, compost en organische meststoffen doorheen te mengen. Vraag of je ouders daarbij helpen.
Zandgrond
Zandgrond droogt snel en warmt snel op zodat je er eerder in kunt zaaien en planten. Het nadeel is dat er in zandgrond weinig voeding voor de planten zit. Oplossing: meng compost en organische meststoffen door de grond. Meer daarover lees je op de volgende bladzijden
Regenwormen
Wees blij als je regenwormen tijdens het planten en wieden tegenkomt. Regenwormen zijn heel belangrijk voor de grond. Ze graven heel veel ondergrondse tunneltjes. Daardoor wordt de grond los en krijgen plantenwortels zuurstof. Wormen eten ook gevallen bladeren en plantaardige resten. Wormenpoep wordt wormenaarde genoemd en is weer eten voor de planten.
Tip
Er zijn bij het tuincentrum testsetjes te koop met reageerbuisjes en tabletjes. Doe grond uit je tuin in het buisje, tabletje erbij. Even schudden en je weet wat voor grond je in de tuin hebt. Met de tips die je erbij krijgt, kun je de grond verbeteren.