Buitenkijken bij een houten nieuwbouwhuis in Lochem
Haar man wilde graag een zwembad, maar Nitha zag zo’n chemisch geval niet zitten. Met een zelfreinigende zwemvijver bereikte het stel een mooi compromis. Ook vogels en bijen weten het water te vinden, tot groot geluk van Nitha, voor wie de natuur op nummer één staat.
De bewoners
Wie: Nitha (58, tuinontwerper) en Frank Annink (59, financieel directeur). Hun drie dochters zijn het huis uit.
Social: grondig-geniethen.nl, @grondig_geniethen
Wat: Tuin van 5.000 m2
Waar: Lochem, sinds 2005
Tuinsmaak: ‘De seizoenen zijn leidend: er moet het hele jaar iets bloeien’
Bijzonder: Die heerlijke zwemplas en al die zitplekken tussen het groen en de bloemen
Een walhalla
Iedere ochtend rond de klok van zes duikt Nitha haar zwemvijver in. Ten minste, zolang het buiten warmer is. ‘Het is mijn vaste ritueel vanaf het moment dat het water een graad of twintig is. Ik ben geen koudwaterplonzer.’ In die vroege stilte trekt ze een halfuur baantjes: ‘Een mooi begin van de dag.’ De zwemvijver was een grote wens voor de tuin die Nitha ontwierp rond het houten nieuwbouwhuis dat zij en Frank lieten bouwen aan de rand van het Gelderse Lochem. ‘Eerder stond hier een huis uit 1947, gebouwd met de restanten van een villa die door de Engelsen was verwoest omdat er Duitsers bivakkeerden. We wilden het huis in ere herstellen, maar het was in té slechte staat. Dat het nieuwbouw werd, was dus even schakelen. Maar het ging toch voornamelijk om de plek, voor mij een walhalla.’
Spontane paadjes
Een heel groot stuk grasland en een schapenwei, een páár planten, wat rododendrons en - een groot geluk - grote bomen als een Amerikaanse eik, esdoorn en amberboom. Dat was het canvas dat Nitha verder mocht intekenen. ‘We hebben de tuin stap voor stap aangelegd, in zo’n zeven tot acht jaar tijd. Niet alleen omdat het veel geld kost, maar ik vind het ook fijn om op mijn eigen tempo een tuin in te groeien, zodat ik ieder stuk eerst kan aanvoelen. We hebben als eerste een veranda aan ons huis gebouwd, als buitenkamer. Daaraan grenzend ontstond een beschutte binnentuin met vijf borders, omsloten door een beukenhaag en de schuur.’ De indeling bepaalde Nitha aan de hand, of eerder de voet, van haar gezin: ‘Ik zette een kruis in het midden van het kale vlak en daar liepen we alle vijf onze eigen route naartoe, zo ontstonden de paadjes waarlangs ik de borders heb gemaakt.’
Een beetje turen
Met zijn beplanting van onder andere Geum, Heliopsis, zonnehoed en phlox is de binnentuin het kleurrijkst: ‘Die knált meer. Dat past bij de plek: dicht bij het huis, waar van alles gebeurt. Door de beukenhaag zie je al die kleuren niet vanuit de rest van de tuin, dat geeft rust. De borders aan de rand van het perceel zijn rustiger van kleur, zodat ze mooi integreren met de natuur eromheen.’ Die natuur, dat is de prachtige enk - een hooggelegen akker - met grasland, bos en een zandpad met oude bomen erlangs. Voor de nodige privacy en beschutting plantte Nitha een hoge haagbeuk rond het perceel, maar aan de kant van de enk zorgde ze voor zichtlijnen naar de schilderachtige omgeving: ‘Hier zitten gaten in de haag, als de kantelen van een kasteel.’ Ze is gevoelig voor zichtlijnen, antwoordt ze op de vraag wat de verdere wensen waren voor haar tuin. En zitplekken, die wilde ze ook. ‘Door de hele tuin staan bankjes waarop je een beetje kunt turen, vogels kunt kijken en cadeautjes als een mooie vlinder op een bloem kunt ontvangen.’
“Ik ben geen koudwaterplonzer”
Dierenvriend
Leidend voor ’t ontwerp waren de seizoenen: ‘Er moet het hele jaar door iets bloeien.’ Honderden bollen en andere voorjaarsbloeiers zorgen voor een kleurexplosie in de lente, waarna vaste planten als Euphorbia, papaver en akelei het overnemen, met de vele soorten Allium als tussenfase: ‘Die schieten de hoogte in als er verder nog niet veel te zien is.’ De herfst wordt gekleurd door onder andere asters, zilverkaars en de bessen van grootmoeders oorbellen. De wintertuin boeit door de schoonheid van het verval, de ontblote structuren van bomen en struiken en vroegbloeiers als de toverhazelaar. Die staat onder meer in de vier borders met alleen heesters en kleine bomen. ‘Ook daar bloeit altijd wat, en zo’n border is erg onderhoudsvriendelijk.’ Niet dat ze een luie tuinier is, integendeel. ‘Tuinieren is mijn passie, je kunt me ervoor wakker maken.’ Niet voor niets gooide ze op haar vijftigste het roer om; na gewerkt te hebben als marketeer, diëtist en sociaal pedagogisch hulpverlener besluit ze haar hart te volgen richting tuinontwerp. ‘Als kind zat ik altijd al tussen de plantjes en de diertjes, ik kweekte wortels uit takken en liet slakken over mijn arm lopen. Slakken zijn nog steeds mijn vrienden, ik zal ze nooit doden. Ze lokken roofdieren zoals egels, padden en vogels. Als je slakken ruimt, verdwijnen ook die dieren uit je tuin en komen er juist meer slakken, want het duurt wel twee tot drie jaar voor zijn vijanden terugkeren.’
Schuilplek
Niet de natuur bevechten, maar werken mét de natuur is de beste weg naar bio-diversiteit en duurzaamheid, vindt Nitha. Daarom laat ze de bodem zoveel mogelijk met rust: ‘Ik hark niet, schep niet en piel onkruid voorzichtig met mijn handen of een heel smal schepje uit de grond. Als je de bodem verstoort storten de grondlagen in en slaat alles dicht.’ Versnipperd snoeisel geeft voeding aan de borders, onwelkome uitzaaiers worden elders herplant of weggegeven. ‘Venkel bijvoorbeeld zaait zich enorm uit, maar zit wel vol rupsen van de koninginnenpage-vlinder. Hoe mooi is dat?’ Paardenbloemen mogen overal blijven staan, brandnetel is welkom in de wilde hoek achter in de tuin, want dat is een schuilplek voor dieren als de egel. Merels en zwaluwen duiken de zwemvijver in om te badderen. ‘De bak is gevuld met grondwater dat wordt gezuiverd door waterreinigende Helofyten, een natuurlijk filter. Verder groeien er moerasplanten in als waterlelies, de bijen landen daarop om even te drinken.’
Buiging voor de natuur
De natuur stelt ons voor grote uitdagingen, vindt Nitha. ‘Ik heb mijn moestuin moeten opgeven. Hij kostte te veel werk en te veel water. Ik ben nu aan het experimenteren met een droge tuin, vol droogteminnende planten als wolfsmelk, muurbloempjes en ezelsoor. Ik sproei de gewone borders maximaal twee keer per week met grondwater. Niemand wil het horen, maar het zou kunnen dat borders straks niet meer te handhaven zijn. Vandaar mijn experiment, mijn uitprobeerplanten. Ik ben op zoek naar een weg die nog wel begaanbaar is. Die droge tuin is mijn buiging voor de natuur.’