Buitenkijken in een groene pluktuin vol bloemen en planten
Overal bloemen, een eigenhandig gebouwde kweekkas en een smidse waar de kinderen zelf plantenklimrekken smeden: de tuin van Miriam heeft alles waarvan ze als klein meisje droomde en meer. ‘Hij hoort bij ons leven.’ Neem een kijkje in de groene pluktuin vol bloemen en planten van Miriam en Bas.
bewoner(s): Miriam (55, eigenaar van snijbloementuin Zinnia & Co, zinniaenco.nl, @zinniaenco) en Bas (57, advocaat). Hun vijf kinderen, twintigers en dertigers inmiddels, zijn het huis uit
waar: In Lochem, sinds 2003
soort huis: Een voormalig veilinghuis
woonoppervlakte: 360 m2 met een tuin van 450 m2
Uit de stad, naar het groen
Als klein meisje woonde Miriam net over de Duitse grens, in een landelijke omgeving langs de Rijn. Samen met haar vader werkte ze vaak in de tuin en ze genoot van de natuur rondom het huis. Zo’n jeugd zou ze haar eigen kinderen later ook geven, nam ze zich voor, maar in 2003 bevond Miriam zich met man Bas en vier kinderen in Amsterdam. ‘Jarenlang heb ik met plezier in de stad gewoond’, vertelt ze, ‘maar als er eenmaal kinderen zijn, maak je van veel faciliteiten nauwelijks meer gebruik. Ook Bas groeide op tussen het groen en was de stad op een gegeven moment beu. Toen hij een baan kreeg in Zutphen besloten we te verhuizen naar Lochem, waar nog veel ruimte is. Daar werd ons vijfde kind geboren.’
Een klushuis
Eerst werd het een woonwijk, maar later vonden ze iets verderop een verlaten vrijstaand veilinghuis. ‘Het stond al even te koop’, zegt Miriam. ‘Een raar gebouw dat nooit bewoond was geweest; meer een soort hal met allemaal schotten erin. Maar wij vonden dat juist leuk, omdat het ons de vrijheid gaf het volledig naar wens in te delen. En dat er een 25 meter diepe tuin achter lag, was natuurlijk helemáál fantastisch. Hadden we in Amsterdam nog een donkere patio, hier zou ik me volledig kunnen uitleven.’
LEES OOK
Tips voor het ontwerpen van je eigen droomtuin
De zaag erin
Maar eerst was er werk aan de winkel. In drie maanden tijd werd het veilinghuis verbouwd tot woonhuis, waarna het gebied erachter aan de beurt was. De tuin was verwaarloosd en bestond uit niet veel meer dan een bestraat hoekje en een paar oude rozenstruiken. Op de achterste 10 meter van het terrein stonden zoveel dennenbomen dat het grotendeels in de schaduw lag. ‘Daar moest de zaag in’, herinnert Miriam zich. ‘Met toestemming van de buren hebben we ook op hun grond bomen gekapt. Ze waren dolblij, eindelijk scheen er licht in hun tuin.’
Al doende leert men
Daarna volgde het leuke deel: ontwerpen, zaaien en planten. Miriam: ‘In onze vorige tuin had ik al veel bloemen gekweekt. De nieuwe bewoners wilden alles bestraten, dus nam ik die bloemen mee. Daardoor zag het er hier al vrij snel prima uit. Ik maakte een indeling met bomen en beukenhagen, legde wat grind- en graspaadjes aan, en plantte de ruimte ertussen helemaal vol met bloemen. Na drie jaar was het echt al een tuin van formaat, maar er gingen ook dingen mis. De moerbeien gaven bijvoorbeeld zo veel schaduw dat we uiteindelijk drie van de vier bomen hebben moeten weghalen. En de ginko werd onbedoeld de grootste, meest centrale boom van de tuin. Ach ja, al doende leert men.’
“Ook de buren waren blij: eindelijk scheen er licht in hun tuin”
Op alle vlakken uitbreiden
Miriam ging steeds meer lezen over tuinieren en vroeg kwekers om advies. Al gauw kreeg ze behoefte aan een kas, zodat ze ook tomaten kon telen. Bas bouwde hem zelf van red cedar hout en voorzag hem van dubbel glas. Vervolgens hadden ook de kinderen, jonge pubers destijds, een wens: een eigen smederij. ‘Mijn broer werkt als kunstenaar veel met staal en op YouTube hadden onze drie zonen gezien hoe je met vuur en een aambeeld van alles kunt maken. Ik zei meteen: “Já, dat gaan we doen!” Van mij mochten ze niet in de pluktuin voetballen, omdat ik de bloemen vrij baan wilde geven en in een smidse zouden ze lekker hun gang kunnen gaan. Maar we wilden wel dat het veilig en mooi zou worden. Uiteindelijk hebben we een huisje van 4×4 meter laten bouwen, met hergebruikte ramen en een kolenvuur erin. Waarschijnlijk is het geen toeval dat ze alle drie iets zijn gaan doen met wat ze hier in hun jeugd hebben geleerd: Thomas ontwerpt eetbare tuinen, Caspar smeedt bijzondere messen en Felix maakt pizzaovens van stalen vaten. Ze komen hier nog vaak en smeden dan bijvoorbeeld plantenklimrekken voor me.’
Bloemenwinkel aan huis
Ook Miriam zelf besloot in 2018 om haar tuinervaring professioneel in te zetten, door een snijbloementuin te beginnen. ‘Na jarenlang huisvrouw en moeder te zijn geweest, had ik zin in iets nieuws. We hadden al een moestuin in de buurt en daar kon ik 1200 m² bij huren. Dat was een droom die uitkwam. Ik heb daar meer dan honderd soorten biologische bloembedden, grondfolie met gaten, een bewateringssysteem, noem maar op. In het najaar poot ik achtduizend tulpenbollen, daarna volgen de zomerbloeiers. Dat is heerlijk om te doen. En voor het zware werk komen mijn kinderen helpen, gemiddeld één dag per week.’
LEES OOK
Een mooi gestylde border aanplanten in drie stappen
Plukgeluk
Op woensdag staat Miriam met haar bloemen op de Lochemse markt, ’s zaterdags verkoopt ze vanuit huis en veel andere dagen werkt ze in de snijbloementuin. Daarnaast tuiniert ze nog geregeld in haar privé pluktuin. ‘Dat voelt niet ineens als werk, integendeel. Ik geniet ervan om de boel bij te houden en nieuwe dingen te planten. Deze tuin hoort bij ons leven. ’s Ochtends, als de dauw op de bloemen staat, kijk ik graag met een kopje koffie uit over de bloemenzee, we eten in de tuin en geven er feestjes. Nu er kleinkinderen zijn, leer ik ook hen zaaien en oogsten. Ik heb het hier zo aangeplant dat er altijd iets te zien valt. In het voorjaar zijn de borders dicht bij het huis erg mooi, twee maanden later zijn de kleuren veel krachtiger en eisen de zonnebloemen alle aandacht op. Dit uitzicht gaat nooit vervelen. In een tuin zie je de cyclus van het leven. Je ziet planten groeien, bloeien en vergaan, en elk seizoen is anders. Dat blijft fascinerend.’
Shop de stijl…
Bron: vtwonen TUIN special 04 | fotografie Sietske de Vries | tekst Eveline Stoel