bewoner(s): Martine (44, journalist), Richard (49, ondernemer), zoon Dexter (10) en dochter Febe (6)
waar: de Plantagebuurt in Amsterdam
soort huis: verbouwde school
woonoppervlakte: 240 m2
Van kraakpand naar tot thuis verbouwde school
Het was nooit de bedoeling van Martine om zelf in de verbouwde school te wonen. 'De school was eigenlijk gekocht als onderkomen voor studentenappartementen, maar we kregen de vergunningen niet rond. Ineens zat ik middenin de nacht overeind en zei tegen Richard: waarom gaan we er zelf niet wonen? Een dag later plakte ik op mijn knieën de kamers af. Er stond binnen geen muur meer overeind en het lag vol met oude fietsen en doorgeknipte banden. Onze vrienden dachten dat we gek geworden waren.'
Gefixte rommel
Proberen, dat is het geheim van het interieur van Martine. 'Ik schuif en rommel veel met kunst, vloerkleden of meubels. Van boven naar beneden en andersom. Dat wordt niet altijd gewaardeerd door iedereen in huis, omdat dit in de verbouwde school eigenlijk alleen in de woonkamer en kinderkamers kan. We werkten vooral met oude materialen en meubels. Ik ben bijvoorbeeld gek op een gietvloer, maar dat deed het pand geen recht. De eikenhouten vloer lieten we trommelen en schaven om het een ouder effect te geven.'
“Van elke reis nemen we iets mee. Ik vind het zo leuk om te kunnen zeggen: weet je nog?”
Liever oud dan nieuw
Martine ziet zichzelf niet als wereldverbeteraar, maar iets nieuws kopen doet ze bijna nooit. 'In de wereld zijn zo veel mooie spullen met een eigen verhaal en anders bedenk ik er zelf graag iets bij. Ik koop veel dingen via groepen op Facebook of in een boedelverkoop. De camera in de eetkamer komt van een filmmemorabilia-verzamelaar. Hij werkte zijn hele leven bij Tuschinski en had thuis een kleine bioscoop. Het schijnt dat zelfs Willem-Alexander en Máxima daar films hebben gekeken.'
Nog meer eclectisch design zien? Kijk binnen in dit Herenhuis in Haarlem.
Shop de stijl
Bron: vtwonen 02-2021 | productie Coco Features | styling Emmy van Dantzig | fotografie Peggy Janssen | tekst Adeline Mans