1. Kies planten die bij je (tuin) passen
Niet elke plant gedijt in elke tuin. Heeft jouw tuin veel zon of is-ie juist schaduwrijk? Pas daar de planten op aan. Maar bedenk ook: hoeveel tijd en zin heb je om in de tuin te werken? Makkelijke planten zoals ooievaarsbek, lavatera of vrouwenmantel vragen weinig aandacht, terwijl rozen over het algemeen meer liefde nodig hebben. Houd bij het kiezen van planten rekening met een goede balans tussen zorgeloze types en kieskeurige dames.
2. Bouw je border laag voor laag op
Een goed opgebouwde border maakt je tuin levendig en evenwichtig. Begin achteraan met hoge planten, zet middelhoge soorten in het midden en lage planten of bodembedekkers krijgen vooraan een plekje. Extra tip: bodembedekkers, zoals maagdenpalm en vrouwenmantel, zijn ideaal om kale plekken te voorkomen en onkruid tegen te gaan.
3. Ga voor een slimme kleurencombi
De kleuren van je tuin bepalen voor een groot deel de sfeer. Ga je voor een harmonieuze combinatie, zoals allemaal pasteltinten bij elkaar, of juist voor diverse knalkleuren? Houd ook rekening met de bloeiperiodes en zorg dat je tuin het hele jaar door kleurrijk is. Mix vroege bloeiers (krokussen en tulpen) bijvoorbeeld met zomer- (dahlia's) en herfstbloeiers (asters). En vergeet niet om enkele wintergroene planten toe te voegen. Zo bloeit de knappe helleborus zelfs in de winter.
4. Speel met vormen en structuren
Een speelse mix van vormen maakt je tuin spannender. Combineer hoge siergrassen met lage bodembedekkers en zet ronde bloemen tussen spitsere bladeren. Denk bijvoorbeeld aan wuivende siergrassen in combinatie met stevige vaste planten, zoals ridderspoor en hemelsleutel. Contrast zorgt voor dynamiek en diepte in je tuin.
5. Een boompje erin
Een boom(pje) betekent extra hoogte, extra schaduw en extra sfeer voor je buitenplek. En ook alle vogels zijn blij met een boompje erbij. Denk van tevoren goed na over de juiste soort: hoe groot mag de boom worden en wat voor kroon wil je? Voor een kleine tuin is een sierkers of krentenboom ideaal, terwijl je in een grotere tuin misschien wel een lindeboom kwijt kunt. Vogels en insecten lokken? Kies voor een boom met bessen of nectar, zoals een lijsterbes of een wilg.
6. Nodig gasten uit
Een tuin is meer dan alleen een fijne plek voor jezelf – het is ook een favoriet adres voor fladderaars. Door bewuste keuzes te maken vergroot je de biodiversiteit in je tuin. Inheemse planten trekken bijvoorbeeld van nature meer bijen, vlinders en vogels aan, net als planten die nectar en stuifmeel leveren, zoals lavendel, sedum en zonnehoed. Ook een insectenhotel, vogelhuisje of waterschaal zorgen direct voor meer leven in de tuin. Laat de natuur vooral ook lekker haar gang gaan: zo wordt de tuin niet alleen voor jou een feestje, maar ook voor insecten en dieren.
7. Zet een extra stap
Je tuin niet alleen mooier en biodiverser maken, maar ook duurzamer en beter bestand tegen klimaatverandering? Leg zo min mogelijk tegels zodat regenwater beter de grond in kan trekken – of kies waterdoorlatende bestrating. Gebruik het water uit een regenton om de planten water te geven. Een groen dak met sedum is ook een goed idee: het absorbeert zonlicht in plaats van het te weerkaatsen en levert extra leefruimte voor insecten op.
Met deze zeven tips maak je van jouw tuin een plek waar jij én de natuur blij van worden. Nog meer uit je groene vingers halen? Meld je aan voor een van de inspirerende workshops bij Intratuin!
